EEN WERELD VAN VERSCHIL bij de foto's van Tchi, pagina Vietnam 3 

Met een jetlag van Saigon tot Amsterdam, zo groot, zit ik slaperig voor het beeldscherm van mijn PC. Ik kijk in het, zelfs voor een foto niet in een lach te plooien, gezicht van Tchi, de Hmong gids die mijn Lief en mij een dag door een stukje van Noord-West Vietnam heeft geleid. Zij profiteerde destijds van een overheidsmaatregel, die ervoor zorgt dat het gidsenwerk in die streken uitsluitend blijft voorbehouden aan de minderheden, om zo de sterk teruglopende traditionele werkgelegenheid te bestrijden.
De verantwoordelijkheid viel Tchi zeer zwaar, iets wat mijn Lief al snel constateerde. Zij merkt dat soort dingen gewoonlijk veel eerder dan ik. Ik zie het pas, als ik het weet. Tchi had inderdaad wallen onder haar ogen en maakte op de foto een wat uitgebluste indruk. Zij deed haar werk met enorm plichtsbesef. Toen ik, om een foto te maken, naar haar zin te dicht bij de rand van de afgrond ging staan, trok ze me aan mijn armen naar achteren en toen ik achter een rots uit haar zicht verdween, haalde ze me ook direct terug. Het Engels dat ze sprak en uitsluitend van toeristen had geleerd, was beter dan wat ik in menig hotel vanachter de receptie kreeg toegesproken, maar desondanks maakte ze zich er ernstig zorgen over dat het niet goed genoeg was. Toen ik haar, naar waarheid, zei dat ik het prima begreep en vervolgens loog dat het beter was dan mijn Engels, was ze zichtbaar opgelucht.
Tussen de middag maakte Tchi een smakelijke lunch klaar, maar het kostte heel veel moeite om haar ervan te overtuigen dat mijn Lief altijd weinig eet, hetgeen weer niet gelogen was.
Toen we ‘s middags rustig door schitterende rijstvelden liepen, vroeg mijn Lief waarom Tchi zo moe was; of ze ziek was? Nee, Tchi was niet ziek. Zij was verdrietig. Ze was al 27 jaar en nog altijd hadden haar vader en moeder geen man voor haar gevonden, en, zo doceerde ze, zonder huwelijk geen kinderen. Al haar vriendinnen hadden kinderen en werkten op het land en verkochten groenten en fruit op de markt van Sapa.
Ik had ze al gezien: jonge vrouwen die de godganse dag met een baby of peuter op de rug zeulen, niet zelden nog een of twee kleintjes aan de hand meevoerend. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Waar menig Nederlandse vrouw het gidsenwerk verre zou prefereren boven een bestaan als moeder, huisvrouw, landarbeidster èn marktverkoopster, vastgeklonken aan een eeuwenoude traditie, verlangde Tchi daar juist hartstochtelijk naar.
Waar mijn Lief en ik nog maar net constateerden hoe klein de wereld was (zo zit je in Den Haag en zo wandel je in een uithoek van Vietnam), legde Tchi een wereld van verschil bloot. Na de vertrouwelijke ontboezemingen sloeg Tchi een arm om mijn Lief, die dat gebaar beantwoordde. De greep werd nog vaster toen Tchi even later vernam dat wij een tweede kind hebben gehad, dat na 3½ maand is overleden.
Ik kijk naar de volgende foto en wens vurig dat Tchi binnenkort in de veilige armen van een lieve man ligt, wat niet wegneemt dat ik mijn Lief heel goed begrijp, als zij zegt zo’n leven niet te ambiëren.

Stuur e-mail



* Invoer verplicht
Website by Tomston